Mijn moeder was een echte dorpsvrouw. Alles wat het dorp haar bood kocht ze daar. Maar een dorp blijft een dorp en daarom kwamen we met regelmaat in de stad. Hier stond haar favoriete winkel namelijk De HEMA. Alles wat het dorp haar niet kon bieden en de HEMA wel, kocht ze daar. Als kind kregen we dan een half pond schepdrop. Telkens als het winkelpersoneel de zak vulde bedacht ik me dat dit het mooiste beroep van de wereld moest zijn. Altijd werd ons bezoek afgesloten met de bekende halve worst. Daarna liep ik knabbelend achter mijn moeder aan de stad door. Kleren kochten we niet bij de HEMA. Mijn moeder was iemand die graag een merk op de kleding zag staan. Maar ons ondergoed kwam daar wel vandaan; Een lang hemd dat tot ver over mijn billen getrokken werd. Een bijpassende onderbroek moest alles op zijn plaats houden. Zo hield je de rug warm want daar moest je zuinig op zijn. Als ik dan vroeg of er geen modieus ondergoed te koop was zoals ik zag tijdens het sporten kreeg ik altijd hetzelfde antwoord. Goede schoenen voor je voeten en je rug verzorg je met HEMA-ondergoed. Altijd de juiste lengte en daardoor nooit een koude rug. Want tocht over je rug is funest. “Je zult me later dankbaar zijn”.
Net als iedere jonge man kreeg ik een oproep voor het leger. De dienstplicht riep. Na een goedkeuring mocht ik weer naar huis. Een maand later kreeg ik een oproep voor de Marine. Voor mijn dienstplicht wilde Den Haag me daar plaatsen, maar ik moest nog wel goedkeuring krijgen van een marine-keuringsarts. Als ik de keuring in zijn geheel zou doorlopen was ik twee dagen onder de pannen. Na een treinreis van een uur liep ik met de nodige spanning het keuringscentrum in Amsterdam binnen.
Zonder problemen kom ik de eerste dag door. Na een rommelige nacht moet ik me de volgende dag melden voor een algemene gezondheids-check. Een matroos sommeert mij om me uit te kleden en in mijn ondergoed plaats te nemen in de wachtkamer. Als ik plaats genomen heb kijk ik naar de andere mannen. Bij bijna iedereen kun je de spanning van hun gezicht lezen. Als je de eerste dag bent doorgekomen wil je zeker de tweede overleven. De persoon die naast me zit vraagt welke onderdelen ik nog moet doorlopen. Ook vertelt hij dat negentig procent de keuring niet goed doorkomt. Hij is bang dat bij deze check de arts erachter komt dat zijn rug niet helemaal oké is en hij daardoor bij die negentig procent gaat horen. Maar misschien heeft hij geluk en ziet de arts het niet. Nadat zijn naam genoemd wordt staat hij op. Voor hij richting de deur loopt vanwaar een arts hem aankijkt, draait hij nog even om. Ik wens hem succes en zeg hem dat we elkaar vast nog zullen zien die dag. Na de woorden, “bedankt en ik hoop het,” verdwijnt hij achter de mysterieuze deur. Enkele minuten later opent zich een andere deur en wordt mijn naam geroepen.
Na een goedkeurende blik van de arts mag ik de ruimte verlaten. Aankleden is de opdracht en je wordt vanzelf geroepen voor de oortest. Blij dat ik de test goed doorstaan heb neem ik plaats in de kleedruimte. Net als ik zit neemt de jongeman die naast me zat, in de wachtruimte plaats. Zijn ogen stralen verdriet uit. ‘Verdomme,’ zegt hij, ‘afgekeurd op mijn rug’. Nadat ik ‘sorry,’ mompel springt hij op. In een snel tempo kleedt hij zich aan. Zijn kleine onderbroek verdwijnt onder zijn spijkerbroek. Nadat hij een trui had aangetrokken schiet hij in zijn schoenen. Meteen zie ik zijn blote rug. Bij de deur zwaait hij nog naar me en wenst me succes. Succes, ja dat kan iedereen hier wel gebruiken. Ondertussen pak ik mijn hemd en trek het over mijn hoofd. Met precisie zoals het me geleerd is, gaat het hemd tot onder mijn billen. Mijn onderbroek schuif ik zo dat alles weer perfect op zijn plaats zit. Misschien had mijn moeder al die jaren wel gelijk en is HEMA-ondergoed wel meer dan alleen ondergoed.
Marco van Zuijlen