
Iedereen vertelt weleens een verhaal. Gewoon iets leuks of verdrietigs uit het leven. Maar wanneer komt de tijd dat je een verhaal op papier gaat zetten, omdat je het wilt delen met de wereld? Als kind was ik al gefascineerd door verhalen, boeken waren mijn passie. Door de vervelende thuissituatie dook ik vaak weg in mijn eigen wereld. In mijn hoofd creëerde ik mijn eigen verhalen zonder geweld en minachting. Misschien omdat ik dan de regie had en zelf kon beslissen hoe het afliep. Steeds vaker kreeg ik het idee dat ik iets met die verhalen moest gaan doen. Maar vroeger hadden we alleen pen en papier. Een verhaal schrijven zou een helse klus zijn, hoe graag ik het ook zou willen.
Je wordt ouder en het drukke leven kwam op mijn pad. Tijdens mijn acht jaren bij de marine heb ik veel boeken versleten. In mijn hoofd creëerde ik nog steeds verhalen. Spannende verhalen maar soms ook een droevige. Nog steeds was er het sluimerende gevoel dat ik er iets mee moest gaan doen.
Aan het einde van de jaren tachtig kreeg iedereen waar ik mee opgroeide zijn eigen plekje in of om Westervoort. Doordeweeks hard werken en in het weekend feesten. Het lezen begon minder te worden. Onze kinderen werden geboren. Hierdoor slokte het leven nog meer tijd op. Boeken die ik nog niet had gelezen verdwenen naar de zolder. Ondanks dat de boeken waren opgeborgen bleef ik in mijn hoofd verhalen verzinnen. Ik kreeg een nieuwe baan als internationaal chauffeur. Tijdens de lange ritten werkte ik mijn verhalen uit. Steeds kwam weer de vraag bij me op waarom ik er niets mee deed….
Opeens hebben kinderen de leeftijd dat je ze van alles kunt wijsmaken. Ik ging op in het voorlezen. Hierbij verzon ik het ene na het andere verhaal. Voor de sier lag er een sprookjesboek op mijn schoot, want de woorden die geschreven stonden had ik niet nodig.
Maar kinderen worden groot. En vrienden zijn net verhalen. Vele komen, maar de meeste verdwijnen weer. Wat overbleef waren de mooie verhalen en echte vrienden. Vond ik dit erg? Nee, want er was weer tijd voor andere dingen.
Af en toe begon ik weer een boek te lezen. Door het lezen kwam de drang weer naar boven om een boek te schrijven. Mijn fantasie te delen met de wereld. Een boek in je handen te houden waar je naam opstaat. Na veel wikken en wegen begon ik onzeker aan dit project. Het verhaal dat door mijn hoofd spookte moest op papier komen te staan. Het zou een avonturenverhaal worden. Ik had twee eisen voor mezelf. De eerste was dat de hoofdpersonage Maria moest heten. De tweede was dat er een hond met de naam Murphy in voor moest komen.
Vol enthousiasme klapte ik de laptop open en typte mijn eerste regel. Het eindresultaat was dramatisch, waarom zou iemand dit willen lezen? Het verhaal was goed maar zeer slecht geschreven. Ondanks deze domper bleef ik stug doorgaan. Iedere verbeterronde die ik deed maakte het verhaal beter en langer. Het kreeg vorm en gaf me hoop dat het ooit in boekvorm zou uitkomen. Om me heen verzamelde ik proeflezers. Ze corrigeerden me, iets wat ik haatte. Stiekem deed ik er toch iets mee. Ik merkte dat door te luisteren naar anderen ik steeds beter begon te worden. Daarom bleef ik volhouden. De uren die ik in mijn droom stopte begonnen ontelbaar te worden. Mijn boek moest er komen. Opgeven was geen optie.
Jaren later mag ik vol trots mijn eerste boek vasthouden. Omdat het verhaal “Maria” te lang was geworden is er voor gekozen om mijn tweede verhaal als eerste boek uit te brengen. Dat is “De Onvergetelijke Kus” en is een literaire thriller over een verboden liefde. In de schrijverswereld is onbekend onbemind. Alleen de grote namen krijgen een podiumplek. Maar dat deert mij niet. Een langgekoesterde droom is uitgekomen. Was het mij gelukt zonder de mensen die mij bijstonden? Nee, daarom ben ik iedereen die een bijdrage heeft geleverd om mijn droom uit te laten komen dankbaar. Zonder hun inbreng was het zeker niet gelukt.
